Als je bij jezelf nagaat welk gesprek je als goed gesprek hebt ervaren, dan is het meestal zo dat een gesprek goed is als je serieus genomen wordt en als er goed naar je wordt geluisterd. De volgende slimme tips helpen je om een goed gesprek te voeren.
Als de relatie goed is, dan kan je de emoties die je voelt benoemen. Zeg dat je het lastig vindt, dat het spannend voor je is, dat de reactie van de ander je teleurstelt. Als de relatie niet zo goed is, probeer dan je emoties buiten het gesprek te houden. Neem tijd om na te denken en richt je op de inhoud.
Spanning kan je in de weg zitten om goed scherp te zijn in het proces. Let daarom op je ademhaling, probeer niet te hoog te ademen maar met je buik. Het kan daarnaast helpen om korte notities te maken tijdens het gesprek. Schrijf ook op wat je voelt. En ga ervan uit dat de ander jou wilt helpen, dat je allebei aan tafel zit met de intentie om er samen uit te komen.
Als de ander spreekt, luister dan aandachtig. Maak zo nodig aantekeningen. En probeer samen te vatten wat de ander heeft gezegd. “Dus als ik het goed begrijp, dan zegt u….”. Als je dat goed doet, heeft de ander het idee dat jij hem goed hebt begrepen, dat je goed hebt geluisterd.
Is iets niet helemaal duidelijk of begrijp je niet waarom een arts iets voorstelt? Gebruik dan open vragen. Open vragen beginnen heel vaak met hoe, waarom of wat en geven je meer informatie dan gesloten vragen.
Een gesloten vraag kan je beantwoorden met ‘ja’ of ‘nee’. De vraag: ‘Is dit een mogelijke behandeling’? is een gesloten vraag. De open vraag is in dit geval: ‘Hoe denkt u over deze behandeling?’ of ‘Waarom stelt u deze behandeling voor?’.
Leg duidelijk uit waar je voor komt. Maak duidelijk wat het probleem tot een probleem maakt en zorg ervoor dat je jouw klachten kort en bondig kan omschrijven. Vraag eventueel: ‘Hoe zou u mijn probleem in uw eigen woorden samenvatten?’
Als die samenvatting klopt, kan je verder. En zo niet, geef dan aan dat je je wellicht nog niet helemaal duidelijk hebt uitgedrukt en leg nog een keer uit wat het probleem is.
De volgende stap is het bespreken van mogelijke oplossingen. Wat zou er allemaal kunnen? Probeer ze nog niet meteen te beoordelen, maar gewoon te noemen en op een rijtje te zetten. Als dat is gebeurd, kan je per oplossing naar voor- en nadelen kijken. Dan blijven er een paar of misschien maar één over.
Zodra je samen tot een oplossing bent gekomen, is het erg belangrijk dit wordt benoemd en vastgelegd. Gebeurt dat niet vanzelf, vraag dan bijvoorbeeld of je een bevestiging per mail mag ontvangen.
Als je merkt dat de ander echt niet wil meewerken, kun je ervoor kiezen om het er voor dat moment bij te laten en er later op terug te komen. Zeg bijvoorbeeld: “Het lijkt erop dat we wat meer tijd nodig hebben om een oplossing te vinden waar we beiden tevreden over zijn. Wanneer zou dat kunnen?”
Als je er hierna ook niet samen uitkomt, bedenk dan dat je er alles aan hebt gedaan. Onderzoek of je op een andere manier tot een oplossing te komen en wie je daarbij kan helpen. Je kan wellicht een second opinion aanvragen of misschien kan een patiëntenvereniging je bijstaan.